maandag 18 augustus 2014

Fuck de regen!

Afgelopen vrijdag (15 aug.) ben ik naar het concert van Kensington geweest op het zomerparkfeest in Venlo. Ik was daar niet in mijn eentje; de aangetrouwde nicht van mijn vriend was mee samen met haar stiefdochter en een vriendin van haar stiefdochter (volgen jullie me nog?).

Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet precies kon vertellen wat voor soort muziek Kensington maakte voor ik naar het concert ging. Maar met mijn oma’s oude parapluutje boven mijn hoofd om me te beschermen tegen de aanhoudende regen en mijn voeten in het natte gras heb ik ontzettend genoten. Want, aldus Kensington: ‘Fuck de regen!’

Hoewel ze maar twee nummers speelden die ik al kende, merkte ik dat ik bij alle nummers moeite had om stil te staan, wat ik dus ook niet heb gedaan. Verder speelde/zong Kensington loepzuiver, wat niet altijd een garantie is bij sommige artiesten, heb ik me laten vertellen. Hoe verder het concert vorderde, hoe spectaculairder het werd: rookmachines, confettikanonnen, alles werd uit de kast gehaald. Ook maakte de zanger van de band nog een foto van het publiek als aandenken. Vond ik een leuk gebaar. 

Deze foto heb ik hier gevonden.

Hoewel de sfeer op het zomerparkfeest erg leuk was, zijn we na het concert maar gauw weer naar huis (mijn logeeradres) gegaan. De volgende dag moest er namelijk gesjouwd worden. Ramon en ik waren in Limburg om een nicht van hem te helpen verhuizen, klein detail. ;-)


Trouwens: wisten jullie dat Kensington een Nederlandse band is? Ik stond wel even raar te kijken toen het publiek in accentloos Nederlands werd begroet.

Gezonde spanning

‘Getverdemme!’ Ik ben zojuist in een diepe plas gestapt en het water gutst aan alle kanten mijn schoen binnen. Diep verontwaardigd en met soppende sokken loop ik verder naar het station met één van mijn klasgenoten. We hadden vandaag een kort dagje op school, dus ik ben lekker op tijd thuis. Omdat we onze trein toch niet meer halen, doen we rustig aan. Aangekomen op het station blijkt dit een slecht idee. De trein rijdt voor onze neus weg. We lopen de trap naar ‘ons’ perron voorbij en gaan naar de HEMA en de Etos. Ik wil sowieso nog even een cadeautje halen voor mijn vriend. We spreken elk jaar af dat we elkaar niets geven met Sinterklaas, maar tot nu toe heeft hij zich daar nog niet aan gehouden. Na een teleurstellend bezoek aan beide winkels stap ik de trein in met slechts een kaartje in mijn tas. Ik heb genoeg cadeautjes gezien: een krans van belletjes, een pakket met douchegel en parfum van Christina Aguilera erin en een mooie donkerblauwe colsjaal. Allemaal een beetje lullig voor een man van bijna dertig.
 
Ik stap de bus uit tegenover mijn huis. In plaats van rechtsaf te slaan naar het zandpaadje naast de sloot ga ik linksaf, de weg over naar het winkelcentrum. Onderweg naar huis had ik me al bedacht dat ik vanavond gewoon iets extra lekkers ga koken. Flesje wijn en een filmpje erbij en ons heerlijk avondje is compleet. Bij de Blokker haal ik onderzetters in de vorm van een hartje en een grappig tasje om een wijnfles in te doen, in de supermarkt verse pasta met pittige saus. Nog een bakje gehakt en ik kan naar huis. De regen komt met bakken uit de lucht, dus ik moet thuis eerst douchen voordat ik op de bank plof. Kan ik meteen mijn voeten weer opwarmen. Door het water in mijn sokken zijn mijn tenen zo koud geworden dat ik ze amper kan bewegen. Ik steek vanuit het winkelcentrum de weg weer over, loop over het zandpad en via de parkeerplaats naar huis en check als ik binnen ben ook nog even de post. Ha fijn, mijn Grazia is er. Ik neem het tijdschrift mee naar de badkamer en laat het bad vollopen. Niet te warm, anders prikt mijn voet zo als ik erin stap.
 
 
Na mijn overheerlijke, toch net iets te warme, bad zit ik in mijn badjas en onder een dekentje op de bank. Een kop thee in de ene hand, afstandsbediening in de andere en een grommende kat op schoot. Grommend ja, dat komt door het weer. Hagel slaat hard tegen het raam en de wind is stormachtig te noemen op deze herfstige donderdag in december. Vogels haasten zich naar een veilige schuilplaats, boomtoppen schudden zo hard heen en weer dat ik bang ben dat ze afknappen. Buiten is niemand te zien, op een sporadisch passerende auto na. De lucht kleurt paars wanneer een felle bliksemschicht zijn weg zoekt door het dichte wolkendek. Direct daarop klinkt een knallende, krakende donder waarvan ik huiver. Zo één uit een horrorfilm, vlak voordat de jonge vrouw die heel toevallig alleen thuis is, wordt aangevallen door een monster of één of andere freak die nooit heeft kunnen omgaan met het feit dat zijn vriendin hem verliet. Ik grinnik. Het maakt niet uit waar ik ben of wat ik aan het doen ben, er hoeft maar een herinnering aan een enge film boven te komen of ik ben al bang. Bijvoorbeeld als ik onder de douche sta en ik denk aan de film IT met die enge clown die uit doucheputjes komt. Of als ik door een bos loop en Ramon roept: ‘Don’t go into the long grass’. Dit werd ook in Jurassic Park geroepen vlak voordat een groep stropers werd aangevallen door een horde dinosaurussen. Niet zo aardig van hem natuurlijk, maar ja: Boys will be boys. En ik kan ook niet van hem verwachten dat hij rekening houdt met dingen die ik eng vind, dan kan vriendlief net zo goed stil in een hoekje blijven zitten. Liever geen donker hoekje, dan schrik ik zo als ik hem zie. Een therapeut zou zeggen dat ik angsten heb, ik noem mezelf gewoon een schijthak, chicken shit of één van die andere woorden die aangeven dat iemand snel schrikt. Ik houd wel van die adrenalinestoot door je lichaam als je je het laplazerus schrikt. Het houdt je leven spannend en je gedachten op scherp. Leven zonder angst? Mij niet gezien!

Geschreven tijdens de minor 'Storytelling'.

Waar koffie al niet goed voor is

Ik zit al uren te werken en mijn concentratie laat te wensen over. De afgelopen twintig minuten heb ik niets anders gedaan dan woorden typen en weer weghalen. Het is moeilijk om me te concentreren op mijn computerscherm en mijn blik dwaalt af naar buiten. De berken op het grasveld voor mijn huis hebben hun blad al verloren, het ligt in een hoopje onderaan de voeten van de statige bomen. Verderop staat een treurwilg naast een sloot, die, ondanks het koude weer, zijn bladeren nog vasthoudt. De wind speelt met zijn takken en laat ze sierlijk wiegen boven het water. De eenden, ganzen zijn al niet meer te zien, vechten om de stukjes brood die een meisje met een rode jas in het water gooit.
                Om de spreekwoordelijke sleur van het huiswerk maken te doorbreken, besluit ik om koffie te zetten. Voordat ik de koffie in het filter giet, ruik ik er even aan. De geur activeert mijn hersenen direct en er schiet me een gedichtje te binnen.
 
‘Koffie is lekker, de kleur altijd prachtig.
In sommige gevallen toch net iets te krachtig.
Een bakje hartkramp is niet mijn keus.
Ik vind het te sterk en het geeft me een loopneus.
 
Cappuccino lust ik ook niet, het schuim vind ik vies.
Het maakt me misselijk en komt weer omhoog als ik nies.
Automatenkoffie vind ik weer te slap.
En onderin het kopje vind je vaak bruine drab.
 
De Caramello op Windesheim, die is the bomb.
Hiervoor loop ik gerust een paar gebouwen om.
Caramelstukjes erop en slagroom zo wit.
Ik kan niet wachten tot het in mijn buikje zit.
 
Dan komt de koffie, warm en zo zoet.
Ik weet niet hoe snel ik het opdrinken moet.
Met bonen zo vers, ter plekke gemalen.
Mensen, excuseer me. Ik ga koffie halen.’
 
Dit kan ik misschien wel gebruiken voor mijn huiswerk. We hebben als opdracht meegekregen om een tekst te schrijven over een onderwerp dat tijdens het college is behandeld. Het mocht van alles zijn, ook iets dat maar heel kort ter sprake is gekomen. In mijn agenda heb ik al de onderwerpen ‘stereotype’, ‘kaartlezen’ en ‘het Calimero-effect’ geschreven, maar ik kan me ook herinneren dat de docent zei dat we koffie mochten halen.
                Mijn koffiezetapparaat is erg snel, dus een paar minuten later zit ik al met mijn kopje ‘zwart goud’ op de bank. Het is nogal koud in huis, maar mijn omgeslagen deken doet wonderen. Ik heb besloten om even niet bij mijn bureau te zitten, maar lekker ontspannen op de bank. Toch mis ik iets. Ik realiseer me dat beneden in de berging mijn schommelstoel staat, klaar om geschuurd en geschilderd te worden. Mijn ouders hebben deze schommelstoel ooit gevonden langs de kant van de weg. Eén poot was eraf en het schilderwerk zag er ook niet al te best uit. Gelukkig kenden ze een timmerman die de stoel voor hen wilde opknappen. Er kwam een nieuwe poot onder, knalrode verf maakte het af. Na de geboorte van mijn zus hebben mijn ouders haar kinderkamer ermee opgefleurd. Twee jaar later, toen ik geboren werd, verhuisde mijn zus naar een ander kamer om plaats te maken voor mij. De stoel bleef staan. Zelfs in mijn ‘tienerkamer’ heeft het altijd een plekje gehad en nu, in mijn appartement, is er ruimte gereserveerd in de woonkamer. De verf is al gekocht, lichtblauw met een vleugje grijs. Het liefst had ik het in een felle kleur geschilderd, met een bloemenstof op de zitting, maar ik moet natuurlijk ook rekening houden met de man des huizes, die liever wat minder opvallende kleuren in huis heeft. De oude verflaag heb ik er al af gestript, nu nog schuren en schilderen en dan kan ik voortaan weer op ‘mijn’ stoel zitten met ‘mijn’ koffie.
 
                Mijn kopje is leeg, ik moet weer aan het werk. Na een korte stop in de keuken voor een ‘refill’ loop ik terug naar mijn bureau om verder te gaan met waar ik mee bezig was: mijn huiswerk. Met mijn zojuist hervonden inspiratie besluit ik om eerst mijn vrije tekst te schrijven. Mijn vingers razen over het toetsenbord en ik heb verrassend weinig moeite om het benodigde aantal woorden op papier, in dit geval het scherm, te krijgen. Af en toe neem ik een slok van mijn heerlijke, wel steeds kouder wordende, koffie. Al drinkend en typend besluit ik voortaan altijd eerst koffie te zetten voor ik aan mijn huiswerk begin. Dat gaat me ongetwijfeld een heleboel tijd schelen.

Geschreven tijdens de minor 'Storytelling'.

Gewoon gelukkig

Ergens in een steegje, in een klein huis met een rood dak, woont Marja. In dat huisje heeft zij een ruimte waar een draaischijf staat en waar, in de hoek van de kamer, verschillende soorten klei liggen. Marja is namelijk pottenbakster. Ze is ook lesbisch. Een pot die potten bakt dus. Deze kunstenares, want zo wordt ze graag genoemd, ziet er nogal excentriek uit. Ze heeft rood, pluizig haar dat ze vaak in een staart draagt. Ze wil natuurlijk niet dat er haren in de klei komen. Aan haar voeten draagt ze sandalen, hoe koud het ook is. In de winter doet ze gewoon sokken aan, die dikke van wol. Haar benen zijn gehuld in een vale, veel te grote spijkerbroek met slijtplekken op de knieën. Op haar schouders rust een al net zo veel te grote trui van felgroene wol. Marja houdt van wol, het kriebelt lekker op haar huid. Als je naar haar handen kijkt, zou je denken dat ze in een loods werkt. Vingers ruw van het vele werken met klei, haar nagels donkerder dan die van een mijnwerker.
                In dat huis woont ook Hetty, zij is manager bij een bank. Ze verdient veel geld en kleedt zich er ook naar. Haar kast hangt vol met dure mantelpakjes en aan haar voeten pronkt altijd een paar Louboutins, Jimmy Choos of Dolce & Gabbanas met hakken van tenminste tien centimeter. Haar kapsel ziet er altijd netjes verzorgd uit, in een knotje, stevig vastgezet met speldjes en haarlak. Ook als ze thuiskomt van haar werk blijft het knotje in. Wel verruilt ze haar schoenen voor kittige slofjes en haar mantelpakje voor een stylish huispak.
Hetty en Marja zijn getrouwd, al bijna drie jaar. Het beslissen wie wat droeg, was geen enkel probleem: Hetty de jurk, Marja het pak. Het liefst was de pottenbakster getrouwd in haar favoriete spijkerbroek met één van haar kriebelige wollen truien, maar hier was Hetty het niet mee eens. Er moest een maatpak komen, zo één van een kleermaker. Marja had urenlang op een verhoging moeten staan, terwijl een overactieve, bijna huppelende man haar maten opnam, stoffen ophaalde en weer wegbracht en haar een aantal keer vervelend stak met zijn naald, telkens haastig gevolgd door een verontschuldigend ‘sorry’. Aan het einde van de middag was ze zo prikkelbaar dat ze uit woede een stuk klei van haar draaitafel af mepte toen ze het niet kon vormen naar het beeld dat ze in gedachten had. De zompige hoop ‘klaaierige troep’, zoals Hetty het wel eens noemt, vloog met een smakkend geluid tegen de muur, die toch al niet meer wit was, en Marja’s woede verdween.
‘Als ik geen geld meer verdien met pottenbakken, kan ik altijd nog cursussen in angermanagement geven.’ Marja grinnikt om haar eigen gedachten. Ach, die arme kleermaker kon er ook niets aan doen. Ze had ook wel nors gereageerd toen hij vroeg of ze voor haar man kwam.
Hun trouwdag was er één als uit een sprookje. Het was een prachtige lentedag in mei, niet te warm, niet te koud. Marja droeg haar pak, een glanzende witte met een lichtblauw overhemd. Ze droeg geen stropdas. De plechtigheid vond plaats in een adembenemende tuin met allerlei soorten bloemen en meerdere vijvers. Terwijl Marjan op Hetty wachtte onder het prieeltje waar ze hun geloften zouden afleggen, vlogen er vlinders om haar heen en de vogels floten alsof het de eerste zonnige dag was sinds een jarenlange gure winter.
                ‘You are the sunshine of my life. That’s why I’ll always stay around.’ Stevie Wonder’s stem kondigt Hetty aan. Ze komt aanlopen in een strakke witte jurk met zwarovski kristallen op het bovenlijfje. Haar glimlach is zo breed dat die haar hoofd rond zou gaan als ze geen oren had. Verder weet Marja weinig van de bruiloft, alleen dat eerste moment dat ze ‘haar’ Hetty zag.
Nu, in hun kleine huis in het steegje, houden ze nog net zo veel, zo niet meer van elkaar. Natuurlijk, Marja en Hetty hebben wel eens ruzie, Hetty noemt het ‘meningsverschillen’, maar ze denken er niet aan om elkaar te verlaten. De wekelijkse uitstapjes naar Den Haag, waar de ouders van Marja wonen, en de picknicks in het Stinspark houden hun relatie levendig.

                Hebben Marja en Hetty dan nooit problemen? Ook niet met hun voorkeur voor hetzelfde geslacht? Nee, ze zijn gewoon gelukkig.

Geschreven tijdens de minor 'Storytelling'.

woensdag 13 augustus 2014

Theedoos opleuken met Decopatch


Tijdens het vrijgezellenfeest van mijn zus ben ik in aanraking gekomen met Decopatch. Dit is een techniek waarbij je snippers papier gebruikt om iets op te leuken, bijvoorbeeld de theepot hieronder, die ik tijdens dat vrijgezellenfeest heb gemaakt.


Toen ik met mijn moeder en mijn zus naar de huishoudbeurs ging (Ja, ik ga daar heen en ja, ik vind het leuk), kwam ik een stand tegen waar decopatchvellen en benodigdheden werden verkocht. Ik heb daar een aantal vellen gekocht en een paar houten hartjes om mee te oefenen. Als ik het dan nog steeds leuk zou vinden, dan mocht ik van mezelf mijn theedoos onder handen nemen. Ik heb namelijk een normale, nogal saaie, houtkleurige theedoos die ik al langer wilde opleuken.

Hieronder het resultaat van de hartjes. Best leuk toch? Die hang ik met kerst in de boom denk ik.



Dan nu de theedoos. Wat heb je nodig? Allereerst een theedoos (uiteraard). Daarnaast heb je een aantal (minimaal drie) vellen Decopatch nodig en een potje lijm. Deze spullen kun je bij heel veel hobbywinkels kopen of je bestelt het op internet. Hier bijvoorbeeld. Als laatste heb je een penseel nodig. Het witte bakje dat ook op de foto staat, is niet vereist, maar wel handig. Dit leg ik zo nog wel uit. De theedoos op de foto is al gedeeltelijk beplakt, omdat ik er al mee ben begonnen voordat ik deze blog startte.


Tip: probeer eens een paar gekke kleurencombinaties, het ziet er leuker uit dan je denkt.


Stap 1: Scheur de vellen papier in kleine stukjes. Het is mooier om kleine stukjes te gebruiken, omdat het mozaïekeffect dan beter te zien is. Hier komt het witte bakje weer in beeld. Ik vind het handig om de stukjes papier in een bakje te leggen, zodat ze niet alle kanten op vliegen. Ook is het gemakkelijk weer op te bergen als je geen zin meer hebt (wat ik me niet kan voorstellen).


Stap 2: Smeer met je penseel wat lijm op de theedoos. Gebruik niet te weinig, het papier moet niet na een tijdje weer loslaten.



Stap 3: Pak een stukje papier op met je penseel. Let er wel op dat je het oppakt met de bedrukte kant naar boven.


Stap 4: Kies een plek en plak het stukje papier op de theedoos. Smeer er nog wat extra lijm op, het is namelijk tegelijk vernis en dat houdt al het papier op zijn plek. Wees niet te knötterig (lees: zuinig) met de lijm.



Stap 5: Herhaal stap 1 t/m 4 tot de hele theedoos bedekt is. Ik ben nog niet klaar met die van mij. Zodra dat wel het geval is, post ik het eindresultaat op deze blog.

Veel plezier!!